Eriocheir sinensis H. Milne Edwards, 1854 Chinese wolhandkrab
Kenmerken | Vrij rond rugschild met lange poten. De scharen zijn groot en gedeeltelijk dik behaard. De schaarpunten zijn kaal en licht gekleurd. |
---|---|
Kleur | Olijfgroen tot bruin. |
Voorkomen | Alle wateren, ook zout en brak water. |
Voedsel | Alleseter. |
Voortplanting | |
Grootte | Rugschild tot 7 cm. |
De Chinese wolhandkrab komt oorspronkelijk uit zuid oost Azie en werd rond 1930 voor het eerst waargenomen in Nederland.
Wolhandkrabben leven in zoet water. Geslachtsrijpe dieren trekken in de herfst richting zee waar de voortplanting plaatsvindt. De vrouwtjes dragen tot 1 miljoen eitjes met zich mee die in de lente uitkomen. De larfjes doen er 6 tot 7 weken over om te veranderen in kleine wolhandkrabbetjes waarna ze weer stroomoopwaards trekken. Na de voortplanting sterven de krabben.
De dieren zijn schadelijk, ze verdringen inheemse soorten zoals Astacus astacus. Ze graven holen in oevers en brengen de visserij schade toe. Wel blijkt de Chinese wolhandkrab eetbaar te zijn en is in Azie een delicatesse.
De wolhandkrabben worden gegeten door grote vogels zoals ooievaars en reigers. Ook grote roofvissen zoals snoek, snoekbaars en meerval eten de wolhandkrab.